-
1 tegen de slaap vechten
tegen de slaap vechten -
2 tegen de slaap vechten
tegen de slaap vechtenfight/battle off sleepVan Dale Handwoordenboek Nederlands-Engels > tegen de slaap vechten
-
3 vechten tegen de slaap
vechten tegen de slaap -
4 vechten
♦voorbeelden:op leven en dood vechten • se battre à morttegen, met iemand vechten • se battre avec qn.tegen de slaap vechten • lutter contre le sommeilvoor dat ideaal heeft zij altijd gevochten • elle a toujours lutté pour cet idéal -
5 vechten
2 [zich weren voor/tegen] fight/battle (for/against)♦voorbeelden:1 hij moest vechten om er te komen • he had to fight his way up/to the topwij moesten vechten om in de trein te komen • we had to fight our way into the train2 tegen de slaap vechten • fight/battle off sleep -
6 slaap
♦voorbeelden:een diepe slaap • un sommeil profondeen lichte slaap hebben • avoir le sommeil légereen onrustige slaap • un sommeil agitéslaap hebben • avoir sommeiliemand uit de slaap houden • empêcher qn. de dormirde slaap niet kunnen vatten • ne pas arriver à s'endormirvechten tegen de slaap • lutter contre le sommeilin slaap sukkelen • s'assoupir〈 eufemistisch〉 iemand in slaap brengen • endormir qn.een kind in slaap wiegen • bercer un enfant pour l'endormirzijn geweten in slaap sussen, wiegen • endormir sa conscienceover zijn slaap heen zijn • ne plus avoir sommeiluit zijn slaap opschrikken • se réveiller en sursautomvallen van de slaap • tomber de sommeilzware ogen hebben van de slaap • avoir les yeux lourds de sommeil -
7 défendre
défendre [deefãdr]1 verdedigen ⇒ opkomen voor, pleiten voor, behartigen2 beschermen ⇒ beveiligen, beschutten♦voorbeelden:défendre sa maison à qn. • iemand de toegang tot zijn huis ontzeggen→ corps1 zich verdedigen ⇒ zich verweren, zich verzetten♦voorbeelden:se défendre contre le sommeil • tegen de slaap vechtenne pas pouvoir se défendre de 〈+ onbepaalde wijs of zelfstandig naamwoord〉 • het niet kunnen laten te; 〈 iets〉 niet kunnen laten1. v1) verdedigen, opkomen (voor)2) beschermen3) verbieden2. se défendrev5) ontkennen -
8 lutter
lutter [luutee]〈 werkwoord〉1 strijden2 vechten♦voorbeelden:lutter de bonté • wedijveren in goedheidvstrijden, vechten -
9 lutter contre le sommeil
lutter contre le sommeilDictionnaire français-néerlandais > lutter contre le sommeil
-
10 se défendre contre le sommeil
se défendre contre le sommeilDictionnaire français-néerlandais > se défendre contre le sommeil
Перевод: со всех языков на все языки
со всех языков на все языки- Со всех языков на:
- Все языки
- Со всех языков на:
- Все языки
- Английский
- Нидерландский
- Французский